In 1965 benadert de Koninklijke Maatschappij Wegenbouw de gemeente Utrecht met een bijzonder verzoek. Ter gelegenheid van het nieuwe hoofdkantoor aan de Beneluxlaan wil het bedrijf een beeld laten maken door Pieter d’Hont en dat aan de stad schenken.
Bij deze opdracht wordt de adviescommissie Beeldende Kunst en Vormgeving betrokken. De commissie stelt als voorwaarde dat het beeld geplaatst wordt voor het gebouw, op het gazon dat grenst aan de drukke verkeersader. Daarbij dient het werk laag te zijn en mag het niet door begroeiing aan het zicht onttrokken worden.
Een jaar later presenteert Pieter d’Hont zijn ontwerp voor Bizon. De kunstenaar heeft het beeld opgebouwd uit talloze proppen en ruwe klonteringen klei, het geheel is zodanig expressief gemodelleerd dat in het bronzen afgietsel de textuur van het materiaal en het kneedwerk nog zichtbaar is. De harige huid en dikke kraag van het dier zijn bepalend voor de expressieve kracht van de forse torso, die onverzettelijkheid uitdrukt.
De commissie vindt het ontwerp ‘buitengewoon fraai’ en noemt de bizon ‘een dierlijk symbool van de bulldozer, het onmisbare hulpmiddel bij de hedendaagse wegenbouw’.
De gemeenteraad prijst op haar beurt de gemeenschapszin van het bedrijf om een beeld aan de burgerij te schenken.
Bizon heeft in het werk van Pieter d’Hont model gestaan voor verscheidene andere, kleinere beelden in brons en hardsteen, en wordt gezien als een chef-d’oeuvre van monumentale kwaliteit.